Vroeger hadden plusveertigers niets te zoeken op festivals, tegenwoordig hebben ze er de meest uitgesproken meningen over. Weten jongeren nog wat alternatieve muziek is? Maakt Pommelien Thijs muziek voor kinderen – et desgevallend alors? Dat massale meezingen van de eerste tot de laatste noot, moet dat echt? Nu de grote festivals zoetjesaan nieuwe namen bekendmaken en de klavierhelden zich opwarmen: was het vroeger beter?
Uiteindelijk gaat die hele kloof over de vraag wat cool is en wat niet, vindt Arne Van Petegem (51), die tegenwoordig aan PXL een nieuwe generatie muziekproducers opleidt, en zelf in zijn heyday aardig wat ondergronds cultuurkapitaal heeft verworven als Styrofoam.
"Het is een kleine cultuuroorlog: mensen voelen zich in hun eigenheid aangetast omdat Pommelien Thijs op dezelfde affiche staat als hun favoriete postpunkband. Veel van mijn generatiegenoten wijzen alles af als het ook maar een beetje naar commercie ruikt. Maar veel van die zogezegd authentieke muziek is minstens even geformatteerd als een popsong. In mijn lessen analyseren we zowel experimentele elektronische muziek als Taylor Swift. Mijn studenten weten: de verschillen zijn héél relatief."