Terwijl Lotte Kopecky alle grote koersen rijdt en mooie overwinningen behaalt, stoppen nog steeds heel wat jonge wielrensters, die in haar voetsporen willen treden, met de sport. Ex-wielrenster en PXL-studente Hanne Gevers uit Heusden-Zolder onderzocht waarom zo veel jonge meisjes ermee kappen.
De 20-jarige Hanne Gevers studeerde onlangs aan de PXL af als leerkracht Lichamelijke Opvoeding. In het kader van die opleiding schreef de voormalige wielrenster dit academiejaar een bachelorproef over de drop-out in het wielrennen bij meisjes tussen twaalf en achttien jaar. Ze bestudeerde de belangrijkste oorzaken en besprak heel wat praktische tips voor rensters en hun directe omgeving. Alle informatie, tips en tricks bundelde ze vervolgens in een gestructureerde website.
“Ik kom uit een echte wielerfamilie en ben zelf jarenlang wielrenster geweest”, vertelt ze. “In mijn jeugd leverde ik mooie prestaties. Toch kende ik ook moeilijke periodes, waarin ik vaak ziek was en blessures had. Op andere momenten deed ik dan weer enorm veel, maar bleven de resultaten achterwege. Mentaal zwaar. Aan de vooravond van mijn opleiding tot leerkracht besliste ik dan ook om te stoppen met de sport. Ik wilde alles - studies en sport - heel goed doen en toch geen stress hebben. Dat ging niet. Zo raakte ik zelf in een drop-out en dat heeft me geraakt. Ik wil dat andere rensters niet hetzelfde meemaken. Er moet meer begeleiding zijn en vooral een veilige omgeving waarin hierover open gepraat kan worden.”
Haar studie toont aan dat er achter zo’n drop-out bij meisjes verschillende interne factoren en externe invloeden een rol spelen. Zo kunnen onder meer de menstruatiecyclus, vaginale gezondheidsklachten, puberteit, sociale druk, schoolverplichtingen, ouders en coaches allemaal een impact hebben op de uiteindelijke beslissing van de renster. Uit haar vele interviews heeft ze heel wat belangrijke dingen onthouden. “Wat me het meest is bijgebleven, is dat er niet één duidelijke oorzaak of oplossing voor drop-out is. Het gaat om een samenspel van verschillende factoren.”